Marcus Lodovicus Antonius Clifford (1670/75-1738), Adriana Wilhelmina Burlamacchi (1684-1760), 1730
Olieverf op doek, 132 x 98 cm
Objectnummer LM03297
Foto: Margareta Svensson
Simone Zeefuik
"Dit portret van een niet met naam beschreven Zwart kindje dat schuin naast Adriana Wilhelmina Burlamacchi een mand met bloemen vasthoudt, illustreert een koloniaal en uiterst dominant gedachtegoed. De jongen draagt een zilveren halsband, iets wat Zwarte personen die door witte Europeanen tot eigendom gemaakt en gehouden werden, moesten dragen.
Indien het jongetje echt bestaan heeft, is het belangrijk om hem niet te labelen met ‘naam onbekend’ en om stil te staan bij wat het betekent dat zijn naam ongeregistreerd is. De wijze waarop hij nu wordt beschreven in de collectieregistratie is uiterst problematisch: ‘Negerjongen in wit-rood gestreepte coat en zilveren halsband.’ Het n-woord, de koloniale term waarmee Zwarte personen in eurocentrische teksten beschreven worden, is een racistisch woord.
Op de achtergrond van het portret zien we een park met een beeld van Mercurius, de Romeinse god van de winst, handel en reizigers. Is hier een verband te veronderstellen met kolonialisme en slavenhandel?"
Lisa Lambrechts
"De titel van dit schilderij is exemplarisch voor het westerse kunsthistorische narratief, dat zich traditioneel focust op de witte geportretteerde persoon. Over de aanwezigheid op het portret van een zwarte bediende nemen we via de titel geen kennis. Clifford maakte in de 17de eeuw echter de keuze om aan Adriana’s zijde deze zwarte jongen af te beelden. Zijn aanwezigheid moet dan ook als essentieel onderdeel van het portret en zijn narratief beschouwd worden. Een sterk gelijkende jongen is ook op drie andere portretten van Clifford aanwezig. Heeft deze jongen echt bestaan of was hij louter een fantasie van de kunstenaar? Dit lijkt steeds opnieuw de hamvraag, wanneer er geschreven wordt over dit type figuren die vanaf 1660 veelvuldig verschijnen in de Nederlandse schilderkunst. Onderzoek in de archieven van de opdrachtgevers van de portretten kan leiden tot nieuwe inzichten. Voornamelijk doop-, trouw- en begraafregisters en notariële archieven verdienen hierbij bijzondere aandacht en kunnen interessante bevindingen opleveren. Belangrijk is dat we deze figuren niet meteen moeten afdoen als bijfiguren of fantasieën. We moeten de mogelijkheid serieus overwegen dat het om mensen van vlees en bloed gaat. Op deze wijze kunnen we tot vernieuwende multiperspectivistische narratieven over dit soort beelden komen."
Margot Langelaan
"Adriana Burlamacchi (1684-1760) trouwde op zestienjarige leeftijd met Johan Cornelis d’Ablaing (1663-1721). Haar echtgenoot kwam uit een voornaam geslacht en vertrok al jong naar Nederlands-Indië. Tijdens hun huwelijk was hij regent van een kindertehuis in Haarlem, waarnemend gouverneur van Kaap de Goede Hoop en raad van Nederlands-Indië in Batavia waar hij in 1721 stierf. Adriana is op dit schilderij al weduwe.
Naast Adriana staat een donkere persoon in een Moors gewaad van goud en oranje gestreepte zijde. Hij biedt een mandje bloemen aan en zij houdt een witte bloem in haar hand. Clifford schilderde vaker portretten van voorname personen met dezelfde achtergrond, gebaren en context. De Franse tuin met coniferen en het beeld van Mercurius, de god van de handel, zijn herkenbaar. Dezelfde donkere bediende komt ook op een ander schilderij van Clifford voor.
Is de jongen bedoeld als versiering? Of als statussymbool? Opvallend is de zorgvuldigheid waarmee hij is weergegeven. Welgestelden lieten zich graag portretteren met een bediende in Moors kostuum. Bij de jongen is ondanks de mooie kleding en elegante houding de indruk van ondergeschiktheid aanwezig. Opmerkelijk is de zilveren band om zijn hals. Zo’n band wordt een ‘slavenband’ genoemd. Graag zouden we meer willen weten over wie deze jongen daadwerkelijk is geweest."