Abraham Bloemaert (1566-1651), De doop van de kamerling, 1620-1625
Olieverf op doek, 219 x 153,6 cm
Objectnummer NK1731
In langdurig bruikleen bij Centraal Museum Utrecht
Foto: Centraal Museum Utrecht
Dineke Stam
"Dit kleurrijke tafereel verbeeldt een bijbels verhaal uit de Handelingen der Apostelen. Ergens tussen Jeruzalem en Gaza ontmoeten een ‘Moorman’ en apostel Filippus elkaar. De ‘Moorman’ is kamerling (kamerheer) en schatbewaarder van de koningin van Ethiopië. Ze reizen een stukje samen op en spreken over Jezus. Daarop vraagt de kamerling hem te dopen.
Dit doopverhaal is vaak verbeeld, onder meer door Rembrandt in 1626. De kamerling op dit schilderij van de Utrechtse schilder Abraham Bloemaert lijkt op een Romeinse legerleider. Afrikaanse strijders te paard kijken toe bij de doop.
Op een schilderij uit het Rijksmuseum van Jacob de Wit uit 1745 met hetzelfde onderwerp is de militaire uitstraling helemaal verdwenen. Dit doek hing in de ontvangstkamer van de koopman Beuning, vooraanstaand lid van de hernhutters, zendelingen die als eersten in Suriname op de plantages voor slaafgemaakten preekten. Twee Afrikanen zijn met een zilveren halsband afgebeeld. Op een 18de-eeuwse Amsterdamse gevelsteen is zelfs de kamerling met zo’n band weergegeven. Deze verandering in beeldvorming heeft te maken met slavenhandel en slavernij, waarin zogenaamde slavenbanden gebruikt werden. Als in de Republiek een Afrikaan werd gedoopt, was het verhaal van de kamerling vaak de dooptekst. Bijvoorbeeld bij de kerstening van Accra Doura, die in Afrika was gekocht. Na zijn doop in Weesp in 1754 heette hij Abraham Johannes."
Jessica de Abreu
"Aan de oever van een stroompje knielt een man van Afrikaanse afkomst die wordt gedoopt door een oude witte man. De Afrikaanse man is de kamerling uit het gevolg van de koningin van Ethiopië, de witte man is apostel Filippus.
Op het moment dat de waterdruppels het voorhoofd van de kamerling raken, kijkt hij in extase naar de hemel en houdt een hand op zijn borst. Zijn kleding oogt vorstelijk en militair. Hij draagt rode kledij met een helderblauwe schoudermantel en hoge sandalen. Zijn witte tulband met rode veer en zijn zwaard liggen op de grond. Op zijn kleding zijn geel- en goudkleurige details te zien die zijn hooggeplaatste status bevestigen. In een dof gekleurd gewaad en op blote voeten voert de apostel de doop uit. Tijdens de doophandeling wordt de kamerling omringd door gevechtslieden in harnassen en witte paarden. Ook zij lijken in zaligheid te verkeren en hebben hun blik naar de hemel gericht. De extase in de gezichtsuitdrukkingen kan worden geïnterpreteerd als het prijzen van het Christendom."
Lucy Geurts
"In de Handelingen der Apostelen (8:26-40) wordt beschreven hoe de apostel Filippus onderweg van Jeruzalem naar Gaza de kamerling (kamerheer) van de Ethiopische koningin tegenkomt. Deze kamerling, reeds een gelovig man, besluit zich vervolgens in een nabij watertje te laten dopen. Hiermee behoort hij tot een van de eerste ‘niet-joden’ die door evangelisatie tot het christendom worden bekeerd. Dit Bijbelverhaal genoot ongekende populariteit in de Noordelijke Nederlanden gedurende de vroege 17de eeuw. In een periode waarin de trans-Atlantische slavenhandel almaar groeide, kan het verhaal worden geïnterpreteerd als een legitimering om mensen van kleur te onderwerpen aan het christendom. Door het doopsel zou eveneens de zondige ‘zwarte’ ziel worden gezuiverd.
In dit schilderij benadrukt Abraham Bloemaert de centrale doophandeling met behulp van een scherpe lichtinval en een diagonale compositie. Hoewel de kamerling zich in rijkdom en militaire positie superieur toont – zijn tulband en kromzwaard naast zich neergelegd – onderschikt hij zich om het heilig doopsel te ontvangen. Het gevolg in de achtergrond getuigt van een theatrale en publieke gebeurtenis. Inspiratie voor de kledij en de wapens van de gestereotypeerde soldaten, waarmee Bloemaert een ‘exotische context’ bij de beschouwer probeerde te opwekken, haalde hij vermoedelijk uit verbeeldingen van Perzen en Indiërs."