Anoniem, Buste van een Javaan; Buste van een Javaanse, eerste helft 20ste eeuw
Palmhout, 34 x 20 x 16 cm (man) en 27 x 21 x 15 cm (vrouw)
Objectnummer R3511; R3512
Foto: Margareta Svensson
Jovanka Wanadya
Deze bustes, evenals de karbouw, het Landschap met sawa’s en het sirihkistje, zijn in de loop van de jaren zestig door het Nederlandse Hoge Commissariaat in Jakarta naar Nederland overgebracht. De objecten maken deel uit van de zogeheten Landsverzameling. In de breedste zin van de interpretatie was dit een losse kunstcollectie van de Nederlandse koloniale administratie die zich in de regeringspaleizen in Jakarta (Batavia) en Bogor (Buitenzorg) bevond. Slechts enkele dagen na de soevereiniteitsoverdracht aan de Republiek Indonesië op 27 december 1949 werden deze objecten uit de gebouwen verwijderd. Hun herkomstgeschiedenis is omslachtig en curieus. De Landsverzameling bestaat voornamelijk uit portretten van gouverneurs-generaal, maar ook uit een selectie decoratieve en functionele objecten, zoals sculpturen en wapens.
"Deze twee bustes zijn in de 20ste eeuw gemaakt van jong, tropisch djatihout (‘kayu jati’) of palmhout en dienden ter decoratie in een interieur. De Balinese karakteristieken van deze bustes zijn te zien aan de hoofdtooien: de man draagt een ‘udeng’ en de vrouw een ‘selendang’. Een ‘udeng’ wordt uitsluitend door mannen gedragen (ongeacht zijn kaste) en kan in verscheidene kleuren en patronen voorkomen. De functie van een ‘udeng’ is voornamelijk om het hoofd tegen de zon te beschermen, maar dient ook gedragen te worden tijdens religieuze ceremonies. Het kan zijn dat de afgebeelde iemand was die vaak in de hitte werk heeft verricht. Uit de ‘udeng’ van de mannelijke buste is geen motief op te maken. Gezien de eenvoudige afwerking van de ‘udeng’ is de man mogelijk een gemiddelde Balinees. De ‘selendang’ kan vrij vertaald worden als ‘wikkeldoek’ en is multifunctioneel. Een ‘selendang’ maakt deel uit van de traditionele klederdracht van diverse etniciteiten in Indonesië en wordt alleen door vrouwen gedragen. In dit geval is de ‘selendang’ om het hoofd gewikkeld om zo het lange haar van de vrouw in orde te houden."
Dorian Meijnen
"Deze twee palmhouten bustes zijn in 1961 via het Hoge Commissariaat van Jakarta naar Nederland verscheept. Ze zijn in de eerste helft van de twintigste eeuw gemaakt, maar een kunstenaar is niet bekend. Dit kan impliceren dat deze bustes niet zozeer gewaardeerd werden wegens hun artistieke kwaliteiten, maar voor een snellere, bijvoorbeeld toeristische, markt bestemd waren.
De bustes vormen op allerlei vlakken een eenheid. Dat de gezichten, schouders en borst vrijwel identiek zijn, doet vermoeden dat het hier niet zozeer gaat om het representeren van een specifieke persoon als wel om een gegeneraliseerd beeld van een Javaanse man en vrouw. De enige vorm van versiering is een gedecoreerde doek, die we in deze vorm bij de man een ‘udeng’ en bij de vrouw een ‘tenguluk’ noemen. Dat beide hoofddeksels hetzelfde patroon bevatten, doet alleen maar meer samenhang vermoeden. Wat ontbreekt bij deze beelden, is de traditionele grote oorversiering (‘soeweng’). Wat overgebleven is, is een opgerekte oorlel, zonder oorbel."
Hasti Tarekat Dipowijoyo
"De hoofddoekstijl van dit paar is typisch voor veel gebieden in Indonesië, dus niet alleen op Java; het kan ook op Bali of Sumatra zijn. De hoofddoek van de man komt waarschijnlijk uit Bali. Een Balinese hoofddoek (‘udeng’) heeft verschillende kleuren voor verschillende ceremonies. De hoofddoek van de vrouw heeft geen specifieke stijl en kan overal vandaan komen. Wel is het een stijl die vaak wordt gebruikt door getrouwde vrouwen, moeders en grootmoeders. Ongetrouwde en jonge vrouwen dragen meestal hun hoofddoek op een andere manier.
Elke regio in Indonesië heeft verschillende stijlen hoofddoeken, en soms bestaan er ook weer meerdere stijlen per regio. In West-Java bijvoorbeeld, zijn er minstens 12 hoofddoekstijlen voor mannen, elk met een naam en een doel. In Midden-Java zijn er ten minste 4 soorten hoofddoeken (‘blangkon’) voor mannen. Een hoofddoek wordt tegenwoordig vooral in landelijke gebieden gedragen en wordt gezien als symbool voor een traditionele levensstijl uit het verleden.
Het spirituele doel van het dragen van een hoofddoek is het wegjagen van demonen. Ook heeft het praktische toepassingen, bijvoorbeeld om iets in te pakken, of als kussen bij het dragen van voorwerpen op het hoofd. Een hoofddoek kan ook een teken zijn van een sociale positie in het dagelijks leven of tijdens een ceremonie."