Brandewijnkommetje, 1735
Tin, 3,9 x 24 x 12,5 cm
Objectnummer R6313
In langdurig bruikleen bij Zeeuws maritiem muZEEum, Vlissingen
Foto: Zeeuws maritiem muZEEum 

Mercedes Zandwijken
Mercedes Zandwijken werd in Amsterdam geboren uit Surinaamse ouders. Zij is de initiator van en de motor achter de organisatie van talloze Keti Koti Tafels waarbij middels rituelen, dialoog en een gereconstrueerde slavenmaaltijd stilgestaan wordt bij de hedendaagse gevolgen van het Nederlandse slavernijverleden.

Mercedes Zandwijken

"Brandewijnkommetje van de VOC of Brandepijnkommetje van de tot slaafgemaakte.

Dit brandewijnkommetje van de VOC zou regelmatig kunnen zijn gevuld met brandewijn. Brandewijn werd gedronken met suiker uit suikerriet, verwerkt door een tot slaafgemaakte. Het blijft steeds opnieuw vreemd te bevroeden dat in een periode waar beschaafde luxe objecten zoals deze brandewijnkom werden gemaakt, er tegelijkertijd door de gebruikers ervan verschrikkelijke gruwelijkheden werden uitgevoerd. Gruwelijkheden die door de Nederlandse Staat werden gelegitimeerd. Ook al werd er destijds door voldoende abolitionisten tegen geageerd om de mensheid bewust te maken van de gehanteerde dubbele moraal. Zo beschrijft Voltaire in zijn roman Candide ou l’optimisme (1759) hoe Candide op weg naar ‘de stad’ (sic) Suriname op een gruwelijk verminkte zwarte man stuit; hij mist zijn linkerbeen en rechterhand. Hij blijkt een slaafgemaakte te zijn van de koopman Vanderdendur, die hem persoonlijk zo heeft mishandeld. ‘Dat is de gewoonte hier. Als we in de suikerfabriek werken en onze vinger in de molen komt, hakken ze onze hand af; als wij willen weglopen, hakken ze ons been eraf. Dat is me allebei overkomen. Tegen die prijs eten jullie suiker in Europa’, tekent Voltaire op. De koopman Vanderdendur zou zomaar de eigenaar van een dergelijk brandewijnkommetje kunnen zijn geweest."

Brandewijnkommetje, 1735 Foto: Zeeuws maritiem muZEEum Object R6313
Brandewijnkommetje, 1735 Foto: Zeeuws maritiem muZEEum
Brandewijnkommetje, 1735 Foto: Zeeuws maritiem muZEEum Object R6313
Dineke Stam
Dineke Stam is historicus. Zij werkte tot 2001 als onderzoeker en tentoonstellingsmaker bij het Anne Frank Huis. Aansluitend was ze landelijk projectleider Interculturele Programma’s Erfgoedbreed bij de Museumvereniging. Sinds 2005 is ze zelfstandig onderzoeker, publicist, curator en adviseur in de cultuur- en erfgoedsector, met expertise in slavernijverleden, de shoah, gender- en vrouwengeschiedenis.

Dineke Stam

"De VOC-afdeling Middelburg bestond 133 jaar in 1735, dus het is niet aannemelijk dat de brandewijnkom ter gelegenheid van een jubileum is gemaakt. Dan zou er ook eerder zilver in plaats van tin gebruikt zijn. Was de kom voor de bemanning van een VOC-schip, voor het dagelijkse mutsje jenever? Of zouden de timmerlieden, zeilmakers, smeden, schilders, kuipers en andere bouwers van een schip eruit gedronken hebben?

Na Amsterdam was de Kamer Zeeland de machtigste afdeling in de VOC. Aan de Middelburgse VOC-werf bouwde de Kamer Zeeland in de periode 1602-1799 zo’n 336 Oost-Indiëvaarders. Die voeren 1147 reizen naar de Oost. Minder bekend is dat de VOC ook mensen verhandelde en gebruikte. Zo arriveerde bijvoorbeeld het schip Nieuw Seelant op 25 december 1622 in Batavia met duizend mannen en vrouwen, ingekocht aan de kust van Coromandel. Gemiddeld kocht de VOC tussen 2.500 en 4.000 mensen per jaar in. De rijke lading die VOC-schepen uit Indië naar Zeeland brachten, zorgde elders voor onvrijheid en armoede."

Waar zal op getoost zijn? Misschien wel op de geboortes van kinderen ver van huis in Indië of Patria?

Martijn Manders
Martijn Manders is maritiem archeoloog en programmaleider Maritiem bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarnaast is hij aan de Universiteit Leiden aangesteld als universitair hoofddocent voor de maritieme en onderwaterarcheologie en het beheer van cultureel erfgoed.

Martijn Manders

"Dit tinnen brandewijnkommetje is vervaardigd voor de VOC en dan nog speciaal voor de Kamer in Middelburg. Zeeland dus. Brandewijnkommen werden gebruikt bij belangrijke gebeurtenissen, zoals de aankondiging van een geboorte, de geboorte zelf, huwelijken en huwelijksjubilea, maar ze werden ook gebruikt bij verjaardagen, kerkelijke feestdagen en op Nieuwjaarsdag. Brandewijnkommetjes met liggende oren zoals deze werden vooral veel aan de andere kant van Nederland, in Friesland gebruikt om boerenjongens (rozijnen in brandewijn) te presenteren bij de geboorte van een kind. De gastheer bracht een heildronk uit, waarna de kom rondging langs de gasten.

Dit kommetje is opgegraven uit de resten van het VOC-schip ’t Vliegend Hert dat gebouwd was voor de Kamer Zeeland in 1729. Het zonk op weg naar Nederlands-Indië, 18 km uit de haven van Vlissingen (tegenwoordig Belgische wateren).

Rijke families lieten het brandewijnkommetje vervaardigen uit zilver. Dit kommetje is wat eenvoudiger. Waar zal op getoost zijn? Misschien wel op de geboortes van kinderen ver van huis in Indië of Patria?"

Brandewijnkommetje, 1735 Foto: Zeeuws maritiem muZEEum Object R6313
Brandewijnkommetje, 1735 Foto: Zeeuws maritiem muZEEum